12-01-2012

Iets

Het programma van de presentatie van Vleugels van cement op 1 april a.s. heeft snel zijn beslag gekregen. Een belangrijk aandeel wordt geleverd door zes dichters. Ik heb Joop Leibbrand, Margriet van Bebber, Mariet Lems, Trees Steeghs, Wim Hartog en Wout Joling gevraagd een gedicht uit de bundel te kiezen, dat voor te lezen en erop te reageren met een eigen gedicht. Trees Steeghs koos 'Verloop' en dat riep herinneringen wakker. In 2004 volgde ik een cursus bij haar. We deden een oefening gebaseerd op het werk van Gabrielle Lusser Rico, waarbij we uitgaand van een willekeurig gekozen woord een 'takkenbos' van associaties optekenden. Daarna schreven we een gedicht waarin we konden, maar niet hoefden te putten uit de woorden op ons blad. In mijn gedicht kwam geen woord uit de takkenbos, maar wat er wel kwam stond er in één keer. 'Verloop' was in 2006 het eerste van vier gedichten die in de jaren erna in Meulenhoff's Dagkalender van de poëzie zouden worden opgenomen. Daarna vond ik het op verrassende plekken terug, als basis voor een meditatie van een evangelische gemeente en als introductie van een psychotherapeutische praktijk. In beide gevallen op Vlaamse websites, ongevraagd, maar niet ongewenst. Die Vlamingen doen nog eens iets met een gedicht.

verloop

iets was er
iets was er altijd
altijd was er
iets waar je niet bij kon

niets was er
niets wat je doen kon
en ergens daartussen
zat jij en je wachtte
en je wachtte op iets

en je zat en je wachtte
en jij was het wachten
je zat en je wachtte
je wachtte op iets

Uit: Vleugels van cement