06-05-2012

Idee?

Op vakantie in Engeland las ik de eerste recensie van Vleugels van cement en was er blij mee.

De nationale mediasite vatte in de rubriek 'Literatuur divers' de bespreking van Joop Leibbrand aldus samen:

"In Vleugels van cement toont Edith de Gilde een grote beheersing van haar
materiaal. Taal is dienstbaar, maar wordt nooit ondergeschikt. De Gilde
heeft het talent haar gedichten als volkomen vanzelfsprekend te laten
overkomen. Zij is nooit cynisch of bitter of zelfs maar onverschillig, al
brengt haar nuchterheid wel een zekere distantie mee die aan een haast
klassieke gemoedsrust doet denken. Joop Leibbrand stelt vast: een rijke en
wijze bundel."

Eerder, op Facebook, schreef Inge Boulonois:

"Momenteel lees ik "Vleugels van cement" van Edith de Gilde. Heerlijke gedichten.
Een bundel naar mijn smaak: een authentiek geluid, toegankelijke beknopte taal die boeit zonder meteen de diepte prijs te geven. Vaak met een verrassende pointe. DichtKUNST."

Daan de Ligt schreef, ook op Facebook:

"Natuurlijk heb ik hem gelezen... en dat zouden veel meer mensen moeten doen"

Ook van Henk van Zuiden lovende woorden op Facebook: "(..) Steengoede gedichten (in) de nieuwe bundel 'Vleugels van cement' van Edith de Gilde. Deze nieuweling is meer dan de moeite van het aanschaffen waard. Kost nog minder dan een bescheiden boeket pioenrozen."

Dan is er een bespreking van P.M. Delèfre. Daaruit de slotzin: " Dit is uiterst genietbare poëzie, waarin de vergeefsheid van het leven in mooie woorden wordt vervat."

Cor Gout merkt op de website van Extaze op dat de tegenstelling in de titel op verschillende manieren in de bundel terugkomt.

Johanna W.P. Hell schrijft in haar bespreking voor NBD-Biblion: "Eigentijdse aantrekkelijke poëzie over herkenbare onderwerpen".

Meer meningen zijn altijd welkom :-)

Geen idee

Op mijn raam landt een kleine vlieg, kopje onder.
Zes poten, de achterste het grootst.
De slanke romp driedelig zwart.
Twee voelsprieten in nerveuze beweging,
twee vliesvleugels gevouwen.

Ik pak een liniaal. Vier millimeter lang
ben je, vlieg. Er zit glas tussen ons, maar
je merkt iets, loopt weg, vliegt op.

Ik meet doorgaans geen vliegen. Waarom nu?
Iemand trof me. Daarna deed ik het. Zo gaat dat.
Wat er omgaat in een hoofd, wat we elkaar
aandoen, vliegje, vliegje, we hebben geen idee.

Uit: Vleugels van cement (klik hier als je ze alle 54 wilt lezen)